
Toen ik voor het eerst in Amsterdam aankwam, had ik een hart vol verwachting maar ook een beetje zenuwen. Reizen met kinderen is immers altijd een beproeving van het “alles-in-één”-vermogen van ouders: je moet rekening houden met hun interesses, energie en emoties, en tegelijk hoop je zelf ook te genieten van cultuur en ontspanning. Amsterdam bood ons precies die perfecte balans. Het is geen stad waar je alleen maar naar uitzichten kijkt, maar ook geen drukke metropool waar je voortdurend moet plannen en rennen. Het is fris, overzichtelijk, fantasierijk – en bovenal: de musea hier zijn ideaal voor gezinnen met kinderen!
Tijdens onze vijfdaagse reis waren er vijf musea die echt een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten. Onze kinderen hadden de tijd van hun leven, en wij volwassenen konden op adem komen, leren én genieten. Hier zijn onze vijf aanraders voor kindvriendelijke musea in Amsterdam – allemaal getest en goedgekeurd door échte kleine avonturiers.
1. NEMO Science Museum: een paradijs voor kleine wetenschappers
Onze eerste stop was het bekendste kindvriendelijke museum van Amsterdam: het NEMO Science Museum. Dit groene gebouw in de vorm van een schip is al een attractie op zich – zodra onze zoon het zag, sprong hij op van enthousiasme en riep: “Daar wil ik naar binnen!” De entreehal alleen al is indrukwekkend, met rijen interactieve schermen en robots die bezoekers welkom heten.
Binnen werden we meteen meegezogen in de vijf interactieve verdiepingen. Elke verdieping heeft een ander thema, van natuurkunde, scheikunde, biologie tot energie, het menselijk lichaam en mechanica. Alles mag aangeraakt, uitgeprobeerd, gebouwd, geslingerd, gepompt of laten knallen. Onze vijfjarige zoon was meteen gefascineerd door de “megazeepbel” waarin je jezelf kunt opsluiten. Hij probeerde het meerdere keren – en toen het eindelijk lukte riep hij triomfantelijk: “De bubbel beschermt me!”
Het grootste hoogtepunt was het laboratorium op de vierde verdieping. Daar kregen kinderen een labjas en veiligheidsbril, en mochten ze onder begeleiding zelf een klein experiment uitvoeren. Wij deden een zuur-base-reactie met rodekool – mijn zoon voelde zich een échte wetenschapper. Zelfs dagen later vertelde hij aan iedereen thuis dat hij “een soort tovenaar” was geweest.
Voor ouders is NEMO ook bijzonder fijn: er is veel ruimte, duidelijke bewegwijzering, schone toiletten en boven op het dak een café met uitzicht over de stad. Terwijl wij koffie dronken en even konden ontspannen, speelde onze zoon verder met waterinstallaties en zonnepaneel-experimenten op het dakterras, samen met andere kinderen uit allerlei landen.
We brachten hier meer dan vijf uur door, en nog steeds wilden we niet weg. Bij het afscheid zei mijn zoon: “Als ik groot ben, bouw ik ook een NEMO voor andere kinderen!” – en wij geloofden hem zowaar.
2. Tropenmuseum: de wereld ontdekken door verhalen
Vergeleken met andere musea voelt het Tropenmuseum als een groots cultureel podium. Het vertelt niet de geschiedenis van Nederland, maar van de wereld: over volken, rituelen, muziek en tradities. Voor kinderen is dit een visueel en zintuiglijk feest, waar alles voelt als een spannend verhaal vol kleuren, geuren en klanken.
Het “Tropenmuseum Junior” is een aparte ruimte voor kinderen van 6 tot 12 jaar, maar zelfs onze vijfjarige had hier genoeg om van te genieten. Meteen bij binnenkomst wandelden we een gereconstrueerd Balinees dorp binnen – met houtsnijwerk, wierook, doeken en tempeltjes. Onze zoon keek zijn ogen uit, en wij vertelden: “Dit is uit Indonesië – dat heeft veel te maken met Nederland.” Hij stelde direct tientallen vragen, over wie er woont, wat ze eten, en of kinderen daar ook met LEGO spelen.
Later namen we deel aan een interactieve Afrikaanse muziekworkshop. Kinderen mochten meespelen met bellen en drums, terwijl een verhalenverteller oude mythen vertelde over dieren, geesten en helden. Hoewel ons kind de taal niet begreep, voelde hij toch mee met de muziek en gebaren – en dus met het verhaal. Hij keek met grote ogen en trommelde enthousiast mee, terwijl hij vroeg of hij ook zo’n “magische trommel” mocht hebben.
We bleven hier bijna drie uur. In de museumwinkel kochten we een prentenboek over wereldfeesten, om de ervaring nog een beetje mee naar huis te nemen. Thuis bladerde hij het boek met evenveel interesse, en noemde het museum “de plek waar je door de wereld kunt reizen zonder te vliegen”.

3. Van Gogh Museum: ‘De sterrennacht’ met kinderogen bekijken
Een kunstmuseum met kinderen? Ik had mijn twijfels. Van Goghs werk is intens in kleur én emotie – zou een kind dat wel waarderen? Maar dit bezoek bleek een onverwacht hoogtepunt van onze reis. Zodra we binnenkwamen, viel het op hoe goed het museum is ingericht op jonge bezoekers: er is geen ‘stil zijn en niet aanraken’-sfeer, maar eerder een uitnodiging tot verkennen.
Het museum biedt een “kinderspeurtocht-pakket”, met kleurkaarten, opdrachten en een plattegrond. Samen gingen we op zoek naar verborgen katten, zonnebloemen en “de schilder met de rode baard”. Onze zoon was betrokken, enthousiast, en hield het hele bezoek vol. We gebruikten de speurtocht als leidraad om hem stap voor stap mee te nemen door Van Goghs leven, wat verrassend goed werkte.
We bekeken klassiekers als De Aardappeleters, Sterrennacht en Zonnebloemen. Ik zei: “Kijk, hij schildert niet wat hij ziet, maar wat hij voelt.” Waarop mijn zoon serieus antwoordde: “Hij lijkt een beetje op papa als die boos is.” We moesten lachen, maar het was ook een moment waarop we voelden: hij begrijpt echt iets.
Beneden is een interactieve ruimte voor kinderen met puzzels, kleurplaten en korte animaties over Van Goghs leven. Terwijl hij keek en vroeg “Waarom is hij soms zo verdrietig?”, spraken we over gevoelens, over boos zijn, blij zijn, en waarom het goed is om die te laten zien. Die kleine gesprekken gaven het museumbezoek een bijzondere diepgang – het werd meer dan een kunstuitje, het werd een gesprek tussen ouder en kind, tussen emoties en expressie.
We verlieten het museum niet alleen met mooie herinneringen, maar ook met een zelfgetekende zonnebloem die nu nog op onze koelkast hangt – een klein kunstwerkje, geboren in het spoor van een groot kunstenaar.
4. Scheepvaartmuseum: kapitein op een echt schip
Als stad met een rijke maritieme geschiedenis, is het Scheepvaartmuseum een absolute must-see in Amsterdam, zeker voor gezinnen met kinderen. Voor kleine avonturiers is het een droomwereld vol schepen, verhalen en zeehelden. Zodra we het museumterrein opkwamen, zagen we onze zoon’s ogen oplichten bij het zien van de enorme replica van het VOC-schip “Amsterdam”, dat majestueus aangemeerd ligt aan de kade.
Hij rende enthousiast over het houten dek, klom via de touwen naar hogere platformen, kroop nieuwsgierig in de smalle kajuiten en riep luid: “We gaan op expeditie naar een eiland vol schatten!” Alles aan boord is vrij toegankelijk: van de slaapvertrekken van de matrozen tot de kapiteinshut met ouderwetse kaarten en kompassen – een ware tijdreis.
Binnen in het museum zijn er tal van interactieve tentoonstellingen, zoals “Het leven aan boord”, waar we in een bewegende 360-graden cabine stapten. Deze simuleert een storm op volle zee: het kraakte, schommelde, en je hoorde de wind gieren. Het voelde zó echt, dat onze zoon zich stevig aan me vastklampte – en daarna in lachen uitbarstte.
Een ander hoogtepunt is de ruimte “Zeewezens”, waar kinderen mythische monsters zoals de Kraken ontmoeten via geluidseffecten, projecties en schaduwspel – spannend én leerzaam tegelijk.
Het museum is ruim, licht en modern opgezet, met duidelijke bewegwijzering en veel aandacht voor gezinnen. Er is een gezellige kinderruimte met boeken en bouwmateriaal, een rustige boekhoek, een restaurant met kindermenu’s en zelfs een aparte verzorgingsruimte voor de allerkleinsten. We brachten hier met gemak een halve dag door en hadden er nog gerust langer kunnen blijven.
5. Micropia: magie in het microscopisch kleine
Micropia was zonder twijfel onze meest onverwachte keuze tijdens deze reis – maar verrassend genoeg werd het de absolute favoriet van onze zoon. Dit unieke museum, gelegen naast het Artis-park, is het eerste ter wereld dat zich volledig wijdt aan de wonderlijke wereld van microben. Hoewel het thema op het eerste gezicht ingewikkeld lijkt, wordt alles op een speelse en visueel aantrekkelijke manier gepresenteerd, waardoor het zowel jong als oud weet te boeien.

Zodra we binnenkwamen, voelden we ons alsof we zelf waren verkleind tot de grootte van een bacterie. Overal waren schermen, microscopen en interactieve installaties. Onze zoon stond gefascineerd voor een scherm dat de bacteriën op zijn handen zichtbaar maakte. “Kijk mama, die glibberige streepjes zijn écht van mij!” riep hij verbaasd. Bij de “zoen-machine” – een hilarische installatie waarbij je na een kus op het scherm ziet welke microben uitgewisseld worden – riep hij hard lachend: “Mama, er wonen monsters in jouw mond!” Het was educatie en humor in perfecte balans.
De tentoonstellingen zijn indrukwekkend modern vormgegeven, met augmented reality, projecties, en geurinstallaties. Zo kon je de geur van schimmels ruiken, de beweging van gisten volgen of het reproductieproces van bacteriën versneld meemaken. Kinderen worden niet alleen vermaakt, maar ook op een speelse manier gestimuleerd om na te denken over hygiëne, gezondheid en de onzichtbare wereld die ons omringt.
Meer dan musea: over samen leren, beleven en groeien
Deze museumreis in Amsterdam was voor ons gezin zoveel meer dan een serie uitstapjes. Het was een reis waarin nieuwsgierigheid, verwondering en verbondenheid centraal stonden. Onze zoon leerde door te doen, te voelen en te vragen. En wij, als ouders, leerden door te begeleiden, te luisteren – en opnieuw te kijken.
Musea zijn niet alleen plekken van kennis, maar ook van gezamenlijke groei. Dankzij deze ervaring weet ik zeker: we komen terug naar Amsterdam. Want de stad heeft nog zoveel meer te bieden – maar deze vijf kindvriendelijke musea blijven voor altijd een fonkelende herinnering.